Vertrouwen en auditing: kat en hond?

Vorige week bezocht ik een lezing van Paul Bessems over Blockchain organiseren. Het is een ontwikkeling in opkomst en de verwachting is dat de impact hiervan even groot zal zijn als het internet: we kunnen straks niet meer zonder. Blockchain organiseren gaat over het organiseren van vertrouwen op zo’n manier dat de complexiteit en daardoor de bureaucratie afneemt. En als we iets willen is het wel dit laatste!
Vertrouwen hebben we op veel manieren georganiseerd, aldus Paul Bessems. We hebben instituties opgetuigd en om de productie heen is een batterij aan specialisten actief. Hij noemt dit de onzekerheidsreductie-industrie. Door vertrouwen zo te organiseren neemt echter het wantrouwen toe. We maken steeds nieuwe regels en afspraken om vertrouwen te verhogen, maar bereiken daarmee het tegenovergestelde: het vertrouwen neemt steeds verder af.

Auditing en vertrouwen

Kijkend naar auditing kwam de vraag bij me op in hoeverre het een onderdeel is van deze industrie. We gebruiken auditing om na te gaan of we onze processen goed uitvoeren, of we ze beheersen en of we voldoen aan de eisen van een of meerdere normen. Vaak ingestoken vanuit het idee dat we willen weten wat niet goed gaat en daar dan beheersmaatregelen op bedenken. We willen de kwaliteit verhogen door het reduceren van onzekerheid.

Auditing en vertrouwen lijken daarmee tegengesteld aan elkaar te zijn. Ze lijken elkaar te bijten als kat en hond. We weten inmiddels wel dat medewerkers niet altijd even blij zijn als de interne of de externe auditor langs komt. De alarmbellen gaan rinkelen en ze zijn alert. Is dat terecht? Dat hangt sterk af van de wijze waarop een organisatie of bedrijf omgaat met auditing.  

Hoewel auditing een instrument is om onzekerheid te reduceren, ontwikkelt het zich in een richting waarin vertrouwen steeds prominenter van belang is. Auditing is inspirerend op het moment dat het zich baseert op de kracht van mensen, de motivatie die zij hebben om hun werk goed te doen en de ruimte die zij krijgen om fouten te maken en hiervan te leren. Dat geldt niet alleen voor de medewerker, maar zeker ook voor de auditor. Er ontstaat wederzijds begrip wat kan uitgroeien naar vertrouwen. Want vertrouwen ontstaat als we oog hebben voor elkaars vakmanschap en we ons werk ook nog eens doen vanuit de intentie om het gewoon goed te willen doen.

Vertrouwen in de hoofdrol

Gezien vanuit de auditor noem ik dit stimulerend auditen. Met een proactieve en coachende houding kan de auditor zijn blik richten op wat goed gaat en creëert daarmee een basis voor samenwerking. Zo ontstaat een symbiose tussen de auditor en de medewerker waarin vertrouwen een hoofdrol speelt. Ze luisteren naar elkaar, leren van elkaar en werken samen aan het bereiken van de gewenste resultaten. Dat is waar het uiteindelijk om gaat. 

Wat vind je van deze blog? Geef hier je reactie.